Wateraap

Zaterdagmiddag. Tijd voor zwemles. Mijn moeder brengt me met het Peugeotje 102, een brommer, naar de bus die een grote groep kinderen naar het zwembad brengt. De route weet ik niet meer, maar ik herinner me nog wel het lichtbruine graniet, de penetrante geur van chloor en vooral het diepe.
Water – een van de vier klassieke elementen. Het element van regen, mist, sneeuw en ijs, rivieren en kanalen, de zee. Moleculen die eigenlijk een gas zouden zijn, als er niet waterstofbruggen waren die als een wispelturige lijm een watermolecuul eerst aan de ene en dan aan de andere buurman koppelen. Voor een kind is het toch vooral een zomers element – afkoeling, spetteren, bommetje. Maar zover was ik nog niet.

 

Vrije watermoleculen

Met opgeblazen rode armbandjes betreed ik het ondiepe, veel te koude water. Na het acclimatiseren volgt de les. De zwemleraar loopt aan de kant met een gigantische lange stok met een haak daaraan.  Ik doe mijn uiterste best, ik ben er bang voor dat die haak in mijn richting komt.
Dan is het de dag dat we naar de andere kant van de streng rode en witte kurken mogen, of beter gezegd moeten. Dat wekt gemengde gevoelens op. Enerzijds kijk ik ernaar uit dat ik straks hoor bij de groten , de kinderen die in het diepe kunnen zwemmen, maar anderzijds ben ik doodsbenauwd.
Langzaam wordt het zwembad dieper terwijl ik schoorvoetend vooruit loop. Dan verdwijnt de bodem onder me en moet ik het geleerde in de praktijk brengen. Een golf chlorig water spoelt over me heen, dringt mijn openstaande mond binnen en belandt in mijn luchtwegen. Hoestend en proestend zwaai ik rond met mijn armen, en het veilige zwembandje breekt. Paniek . Dan redt de angstaanjagende haak me.
Uiteindelijk heb ik toch mijn vrees voor het diepe overwonnen en het zwemdiploma behaald. De herinneringen daaraan zijn vervaagd, maar dat moment van paniek staat gegrift in mijn geheugen. En één ding weet ik na al die jaren zeker: de mens is geen wateraap.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized met de tags , . Bookmark de permalink.